Vertalingen vaciar ES>NL
I vaciar
werkw.
1) hacer que algo no contenga nada -
leegmaken Vació el tubo de pasta de dientes. - Hij maakte de tube tandpasta leeg. |
2) verter el contenido de algo en otro lugar -
leeggooien Vació el bote de basura en una bolsa. - Hij gooide vuilnisbak in een zak leeg. |
3) formar un hueco en un cuerpo sólido -
uithollen vaciar una calabaza para usar la cáscara - een pompoen uithollen om de schil te gebruiken |
4) formar un objeto llenando un molde con una materia blanda -
afgieten Vació yeso en el molde de un torso humano. - Hij goot gips af in een vorm van een menselijk bovenlichaam. |
II vaciar
werkw.
desembocar una corriente de agua en otra -
uitmonden El río vacía sus aguas en el mar. - De rivier mondt haar wateren uit in de zee. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
vaciar (ww.) | opdrinken (ww.) ; uitzuigen (ww.) ; uittrekken (ww.) ; uitschenken (ww.) ; uitpersen (ww.) ; uitladen (ww.) ; uitknijpen (ww.) ; uitkloppen (ww.) ; uithollen (ww.) ; uithalen (ww.) ; uitdrinken (ww.) ; uitdeuken (ww.) ; tornen (ww.) ; ruimen (ww.) ; plunderen (ww.) ; naar buiten halen (ww.) ; motiveren (ww.) ; lostornen (ww.) ; losmaken (ww.) ; loskrijgen (ww.) ; loshalen (ww.) ; leegmaken (ww.) ; leeghalen (ww.) ; leegdrinken (ww.) ; ledigen (ww.) ; doen wegvloeien (ww.) ; afvoeren (ww.) |
vaciar | dumpen ; schoonmaken ; legen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm; cibg.be
Voorbeeldzinnen met `vaciar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abandonarES: abrirES: acabarES: acentuarES: afilarES: aguijonearES: ahuecarES: alentarES: animarES: apartar