Vertalingen conciliar ES>NL
I conciliar
werkw.
1) acordar dos o más posiciones o ideas -
verenigen | Conciliamos nuestras doctrinas y llegamos a un acuerdo. - We hebben onze doctrines verenigd en zijn tot een akkoord gekomen. |
2) poner de acuerdo los ánimos discordes -
verzoenen | El abogado concilió el conflicto de divorcio. - De advocaat verzoende het echtscheidingsconflict. |
II conciliar
bijv.naamw.
relativo a los concilios religie -
conciliair | documentos conciliares - conciliaire documenten |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| conciliar (ww.) | overbruggen (ww.) ; ruzie bijleggen (ww.) ; uitpraten (ww.) |
| conciliar | bijeenbrengen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `conciliar`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acordarES: arbitrarES: arreglarES: compaginarES: conjugarES: dirimirES: fusionarES: pacificarES: reconciliarES: reunir
