Vertalingen afilar ES>NL
afilar (ww.) | erafslijpen (ww.) ; wetten (ww.) ; wegslijpen (ww.) ; starten (ww.) ; spitsen (ww.) ; slijpen (ww.) ; scherpen (ww.) ; motiveren (ww.) ; inschakelen (ww.) ; afslijpen (ww.) ; aanzetten (ww.) ; aanslijpen (ww.) ; aanscherpen (ww.) ; aanmaken (ww.) ; aandoen (ww.) |
afilar | aanscherpen ; wetten |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `afilar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acentuarES: aguijonearES: aguzarES: alentarES: animarES: apoyarES: apresurarES: apuntalarES: arreciarES: atosigar