Vertaal
Naar andere talen: • acentuar > DEacentuar > ENacentuar > FR
Vertalingen acentuar ES>NL

I acentuar

werkw.
Uitspraak:  [aɑuenˈtwaɾ]

1) dar relieve fonético a una sílaba - beklemtonen
Hay palabras que puedes acentuar de modo distinto. - Er zijn woorden die op verschillende wijze kunnen worden beklemtoond.

2) poner la tilde en una palabra - de klemtoon leggen
Si no acentúas "cantó" se convierte en un sustantivo. - Als je geen klemtoon legt op het woord "cantó", dan wordt het een zelfstandig naamwoord.

3) realzar algo - beklemtonen
acentuar la importancia de la democracia - het belang van de democratie benadrukken


II acentuarse

werkw.
Uitspraak:  [aɑuenˈtwaɾse]

aumentar en cantidad o intensidad - toenemen
La pobreza se acentúa. - De armoede neemt toe.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
acentuar (ww.) aandoen (ww.) ; aanmaken (ww.) ; aanzetten (ww.) ; accentueren (ww.) ; beklemtonen (ww.) ; benadrukken (ww.) ; betonen (ww.) ; inschakelen (ww.) ; motiveren (ww.) ; starten (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `acentuar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: afilar
ES: aguijonear
ES: alentar
ES: animar
ES: apoyar
ES: apresurar
ES: apuntalar
ES: arreciar
ES: atosigar
ES: avivar