Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: toevoegen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
toegevoegd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik voeg toe
jij voegt toe
hij voegt toe
wij voegen toe
jullie voegen toe
zij voegen toe

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik toevoeg
dat jij toevoegt
dat hij toevoegt
dat wij toevoegen
dat jullie toevoegen
dat zij toevoegen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb toegevoegd
jij hebt toegevoegd
hij heeft toegevoegd
wij hebben toegevoegd
jullie hebben toegevoegd
zij hebben toegevoegd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik voegde toe
jij voegde toe
hij voegde toe
wij voegden toe
jullie voegden toe
zij voegden toe

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik toevoegde
dat jij toevoegde
dat hij toevoegde
dat wij toevoegden
dat jullie toevoegden
dat zij toevoegden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had toegevoegd
jij had toegevoegd
hij had toegevoegd
wij hadden toegevoegd
jullie hadden toegevoegd
zij hadden toegevoegd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal toevoegen
jij zult toevoegen
hij zal toevoegen
wij zullen toevoegen
jullie zullen toevoegen
zij zullen toevoegen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal toegevoegd hebben
jij zult toegevoegd hebben
hij zal toegevoegd hebben
wij zullen toegevoegd hebben
jullie zullen toegevoegd hebben
zij zullen toegevoegd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou toevoegen
jij zou toevoegen
hij zou toevoegen
wij zouden toevoegen
jullie zouden toevoegen
zij zouden toevoegen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou toegevoegd hebben
jij zou toegevoegd hebben
hij zou toegevoegd hebben
wij zouden toegevoegd hebben
jullie zouden toegevoegd hebben
zij zouden toegevoegd hebben

Gebiedende wijs
voeg toe

Aanvoegende wijs
toevoege

Voorbeelden

  1. Voeg toe moedervlek... en Frans.
    Add mole... and French.
  2. Voeg toe: eiwit in een limonadeflesje.
    Add some egg whites in a soda bottle.
  3. Voeg toe wat u wilt, het wordt alleen slechter.
    Anything you add, will worsen the problem.
  4. Wat spanning toevoegen.
    Add a little excitement.
  5. Dat zal tijd toevoegen.
    The time will add up.
  6. Tien lepeltjes suiker toevoegen.
    Ten teaspoons of added sugar.
  7. Wanneer u dit... toevoegen
    When you add this...
  8. Je mag dat toevoegen.
    You... you can add that.
  9. Ik moet het toevoegen.
    I have to add it.
  10. Als ik iets mag toevoegen.
    Er... if I could add something.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden