Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: terugkaatsen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
teruggekaatst

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik kaats terug
jij kaatst terug
hij kaatst terug
wij kaatsen terug
jullie kaatsen terug
zij kaatsen terug

Tegenwoordige tijd, bijzinsvolgorde
dat ik terugkaats
dat jij terugkaatst
dat hij terugkaatst
dat wij terugkaatsen
dat jullie terugkaatsen
dat zij terugkaatsen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb teruggekaatst
jij hebt teruggekaatst
hij heeft teruggekaatst
wij hebben teruggekaatst
jullie hebben teruggekaatst
zij hebben teruggekaatst

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik kaatste terug
jij kaatste terug
hij kaatste terug
wij kaatsten terug
jullie kaatsten terug
zij kaatsten terug

Verleden tijd, bijzinsvolgorde
dat ik terugkaatste
dat jij terugkaatste
dat hij terugkaatste
dat wij terugkaatsten
dat jullie terugkaatsten
dat zij terugkaatsten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had teruggekaatst
jij had teruggekaatst
hij had teruggekaatst
wij hadden teruggekaatst
jullie hadden teruggekaatst
zij hadden teruggekaatst

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal terugkaatsen
jij zult terugkaatsen
hij zal terugkaatsen
wij zullen terugkaatsen
jullie zullen terugkaatsen
zij zullen terugkaatsen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal teruggekaatst hebben
jij zult teruggekaatst hebben
hij zal teruggekaatst hebben
wij zullen teruggekaatst hebben
jullie zullen teruggekaatst hebben
zij zullen teruggekaatst hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou terugkaatsen
jij zou terugkaatsen
hij zou terugkaatsen
wij zouden terugkaatsen
jullie zouden terugkaatsen
zij zouden terugkaatsen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou teruggekaatst hebben
jij zou teruggekaatst hebben
hij zou teruggekaatst hebben
wij zouden teruggekaatst hebben
jullie zouden teruggekaatst hebben
zij zouden teruggekaatst hebben

Gebiedende wijs
kaats terug

Aanvoegende wijs
terugkaatse

Voorbeelden

  1. Ik kan terugkaatsen.
    I can bounce back.
  2. Doe jij gewoon... één ding in de wedstrijd... Terugkaatsen.
    So you just do one thing in the match - rebound.
  3. Je kogels zullen gewoon terugkaatsen... en je eigen mannen doden.
    Your bullets will just bounce back... and kill all you guys instead.
  4. Ik vroeg me al af wanneer je de bal zou terugkaatsen.
    I was wondering when you were gonna give that back to me.
  5. Een kogel van 9 mm kan in een schip terugkaatsen... als in een flipperkast.
    A 9-mm projectile could ricochet around a steel ship like a pinball machine.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden