Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: slopen

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gesloopt

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik sloop
jij sloopt
hij sloopt
wij slopen
jullie slopen
zij slopen

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gesloopt
jij hebt gesloopt
hij heeft gesloopt
wij hebben gesloopt
jullie hebben gesloopt
zij hebben gesloopt

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik sloopte
jij sloopte
hij sloopte
wij sloopten
jullie sloopten
zij sloopten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gesloopt
jij had gesloopt
hij had gesloopt
wij hadden gesloopt
jullie hadden gesloopt
zij hadden gesloopt

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal slopen
jij zult slopen
hij zal slopen
wij zullen slopen
jullie zullen slopen
zij zullen slopen

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gesloopt hebben
jij zult gesloopt hebben
hij zal gesloopt hebben
wij zullen gesloopt hebben
jullie zullen gesloopt hebben
zij zullen gesloopt hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou slopen
jij zou slopen
hij zou slopen
wij zouden slopen
jullie zouden slopen
zij zouden slopen

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gesloopt hebben
jij zou gesloopt hebben
hij zou gesloopt hebben
wij zouden gesloopt hebben
jullie zouden gesloopt hebben
zij zouden gesloopt hebben

Gebiedende wijs
sloop

Aanvoegende wijs
slope

Voorbeelden

  1. Goedgekeurd voor sloop.
    Approved for demolition.
  2. We zoeken Leslie Sloop.
    We 're looking for Leslie Sloop.
  3. Norris, sloop dat slot.
    Norris, cut that lock.
  4. Hijgaat naar de sloop.
    He 's going to the junkyard.
  5. Weg sloop het beest.
    Out slunk the creature.
  6. Dan, vader... Sloop me.
    Then, father... break me.
  7. Ik sloop naar hier.
    I snuck out here.
  8. Maar de sloop klopte.
    He was right about the junkyard.
  9. Sloop jullie versufte verstand.
    Demolish your own heads.
  10. Ik sloop dit huis.
    Tear this house down.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden