NL: quoten U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gequoot
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik quoot jij quoot hij quoot wij quoten jullie quoten zij quoten
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gequoot jij hebt gequoot hij heeft gequoot wij hebben gequoot jullie hebben gequoot zij hebben gequoot
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik quootte jij quootte hij quootte wij quootten jullie quootten zij quootten
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gequoot jij had gequoot hij had gequoot wij hadden gequoot jullie hadden gequoot zij hadden gequoot
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal quoten jij zult quoten hij zal quoten wij zullen quoten jullie zullen quoten zij zullen quoten
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gequoot hebben jij zult gequoot hebben hij zal gequoot hebben wij zullen gequoot hebben jullie zullen gequoot hebben zij zullen gequoot hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou quoten jij zou quoten hij zou quoten wij zouden quoten jullie zouden quoten zij zouden quoten
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gequoot hebben jij zou gequoot hebben hij zou gequoot hebben wij zouden gequoot hebben jullie zouden gequoot hebben zij zouden gequoot hebben
|
| Gebiedende wijs |
quoot
|
| Aanvoegende wijs |
| quote |