Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: ontmaagden

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
ontmaagd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik ontmaagd
jij ontmaagdt
hij ontmaagdt
wij ontmaagden
jullie ontmaagden
zij ontmaagden

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb ontmaagd
jij hebt ontmaagd
hij heeft ontmaagd
wij hebben ontmaagd
jullie hebben ontmaagd
zij hebben ontmaagd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik ontmaagdde
jij ontmaagdde
hij ontmaagdde
wij ontmaagdden
jullie ontmaagdden
zij ontmaagdden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had ontmaagd
jij had ontmaagd
hij had ontmaagd
wij hadden ontmaagd
jullie hadden ontmaagd
zij hadden ontmaagd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal ontmaagden
jij zult ontmaagden
hij zal ontmaagden
wij zullen ontmaagden
jullie zullen ontmaagden
zij zullen ontmaagden

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal ontmaagd hebben
jij zult ontmaagd hebben
hij zal ontmaagd hebben
wij zullen ontmaagd hebben
jullie zullen ontmaagd hebben
zij zullen ontmaagd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou ontmaagden
jij zou ontmaagden
hij zou ontmaagden
wij zouden ontmaagden
jullie zouden ontmaagden
zij zouden ontmaagden

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou ontmaagd hebben
jij zou ontmaagd hebben
hij zou ontmaagd hebben
wij zouden ontmaagd hebben
jullie zouden ontmaagd hebben
zij zouden ontmaagd hebben

Gebiedende wijs
ontmaagd

Aanvoegende wijs
ontmaagde

Voorbeelden

  1. Je bent ontmaagd.
    You popped your cherry.
  2. Je bent ontmaagd.
    You broke your cherry.
  3. Hier werd ik ontmaagd.
    This is where I lost my virginity.
  4. Waar werd je ontmaagd?
    Where did you first make love?
  5. Hij moet ontmaagd worden.
    Need to get his cherry popped.
  6. We hebben elkaar ontmaagd.
    We lost our virginity together.
  7. Wanneer werd je ontmaagd?
    At what age did you lose your virginity?
  8. Jij bent al ontmaagd.
    You 've already busted your cherry.
  9. Heb je hem ontmaagd?
    You popped his cherry?
  10. Daarop werd ik ontmaagd.
    Lost my cherry to it.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden