Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

DE: melken
NL: melken

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gemolken

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik melk
jij melkt
hij melkt
wij melken
jullie melken
zij melken

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gemolken
jij hebt gemolken
hij heeft gemolken
wij hebben gemolken
jullie hebben gemolken
zij hebben gemolken

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik molk/melkte
jij molk/melkte
hij molk/melkte
wij molken/melkten
jullie molken/melkten
zij molken/melkten

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gemolken
jij had gemolken
hij had gemolken
wij hadden gemolken
jullie hadden gemolken
zij hadden gemolken

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal melken
jij zult melken
hij zal melken
wij zullen melken
jullie zullen melken
zij zullen melken

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gemolken hebben
jij zult gemolken hebben
hij zal gemolken hebben
wij zullen gemolken hebben
jullie zullen gemolken hebben
zij zullen gemolken hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou melken
jij zou melken
hij zou melken
wij zouden melken
jullie zouden melken
zij zouden melken

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gemolken hebben
jij zou gemolken hebben
hij zou gemolken hebben
wij zouden gemolken hebben
jullie zouden gemolken hebben
zij zouden gemolken hebben

Gebiedende wijs
melk

Aanvoegende wijs
melke

Voorbeelden

  1. Acidophilus melk.
    Acidophilus milk.
  2. Als je melk wilt, zul je melk krijgen.
    You want milk, you get milk...
  3. Magere melk misschien?
    How about low-fat milk?
  4. Melk, twee suikers.
    Milk, two sugars.
  5. Warme melk, Penny?
    Warm milk, Penny?
  6. Beetje melk, toch?
    A little cream, right?
  7. Perziken en melk.
    Peaches and cream.
  8. Amandelmelk, volle melk.
    ... almond milk, whole milk.
  9. Koeien geven melk.
    Cows give milk.
  10. Melk met Nesquik.
    Milk... with chocolate.


DE: melken    Vertaal    Voorbeelden    Synoniemen
Partizip Perfekt & Präsens
gemolken; gemelkt
melkend

Indikativ Präsens
ich melke
du milkst
er milkt
wir melken
ihr melkt
sie; Sie melken

Indikativ Perfekt
ich habe gemolken; gemelkt
du hast gemolken; gemelkt
er hat gemolken; gemelkt
wir haben gemolken; gemelkt
ihr habt gemolken; gemelkt
sie; Sie haben gemolken; gemelkt

Indikativ Präteritum
ich molk; melkte
du molkst; melktest
er molk; melkte
wir molken; melkten
ihr molkt; melktet
sie; Sie molken; melkten

Indikativ Plusquamperfekt
ich hatte gemolken; gemelkt
du hattest gemolken; gemelkt
er hatte gemolken; gemelkt
wir hatten gemolken; gemelkt
ihr hattet gemolken; gemelkt
sie; Sie hatten gemolken; gemelkt

Indikativ Futur I
ich werde melken
du wirst melken
er wird melken
wir werden melken
ihr werdet melken
sie; Sie werden melken

Indikativ Futur II
ich werde gemolken; gemelkt haben
du wirst gemolken; gemelkt haben
er wird gemolken; gemelkt haben
wir werden gemolken; gemelkt haben
ihr werdet gemolken; gemelkt haben
sie; Sie werden gemolken; gemelkt haben

Konjunktiv I Präsens
ich melke
du melkest
er melke
wir melken
ihr melket
sie; Sie melken

Konjunktiv I Perfekt
ich habe gemolken; gemelkt
du habest gemolken; gemelkt
er habe gemolken; gemelkt
wir haben gemolken; gemelkt
ihr habet gemolken; gemelkt
sie; Sie haben gemolken; gemelkt

Konjunktiv II Präsens
ich mölke
du mölkest
er mölke
wir mölken
ihr mölket
sie; Sie mölken

Konjunktiv II Perfekt
ich hätte gemolken; gemelkt
du hättest gemolken; gemelkt
er hätte gemolken; gemelkt
wir hätten gemolken; gemelkt
ihr hättet gemolken; gemelkt
sie; Sie hätten gemolken; gemelkt

Konjunktiv II Futur I
ich würde melken
du würdest melken
er würde melken
wir würden melken
ihr würdet melken
sie; Sie würden melken

Konjunktiv II Futur II
ich würde gemolken; gemelkt haben
du würdest gemolken; gemelkt haben
er würde gemolken; gemelkt haben
wir würden gemolken; gemelkt haben
ihr würdet gemolken; gemelkt haben
sie; Sie würden gemolken; gemelkt haben

der Imperativ
du milk


Voorbeelden

  1. Dies ist mein junger Novize, Adso von Melk.
    Dit is m' n novice, Adso van Melk.
  2. Übernimmst du das Melken?
    Zorg jij voor het melken?
  3. Jetzt geh die Kühe melken.
    Ga koeien melken.
  4. Ich kann eine Kuh melken.
    Ik kan een koe melken.
  5. Er kann die Kühe melken.
    Hij kan de koeien melken.
  6. Jetzt melken wir eine Kuh.
    Nu melken we een koe.
  7. Die Lady kann eine Kuh melken.
    Mevrouw kan een koe melken.
  8. Sie müssen sofort die Ziege melken.
    Je moet direct de geit gaan melken.
  9. melken, kosen Tiere, suchen ihr Selbst.
    Melk een koe, aai een varken, zoek jezelf.
  10. Ganz sachte. Wie beim Melken einer Kuh.
    Voorzichtig, alsof je een koe melkt.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden