Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: impregneren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
geïmpregneerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik impregneer
jij impregneert
hij impregneert
wij impregneren
jullie impregneren
zij impregneren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb geïmpregneerd
jij hebt geïmpregneerd
hij heeft geïmpregneerd
wij hebben geïmpregneerd
jullie hebben geïmpregneerd
zij hebben geïmpregneerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik impregneerde
jij impregneerde
hij impregneerde
wij impregneerden
jullie impregneerden
zij impregneerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had geïmpregneerd
jij had geïmpregneerd
hij had geïmpregneerd
wij hadden geïmpregneerd
jullie hadden geïmpregneerd
zij hadden geïmpregneerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal impregneren
jij zult impregneren
hij zal impregneren
wij zullen impregneren
jullie zullen impregneren
zij zullen impregneren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal geïmpregneerd hebben
jij zult geïmpregneerd hebben
hij zal geïmpregneerd hebben
wij zullen geïmpregneerd hebben
jullie zullen geïmpregneerd hebben
zij zullen geïmpregneerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou impregneren
jij zou impregneren
hij zou impregneren
wij zouden impregneren
jullie zouden impregneren
zij zouden impregneren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou geïmpregneerd hebben
jij zou geïmpregneerd hebben
hij zou geïmpregneerd hebben
wij zouden geïmpregneerd hebben
jullie zouden geïmpregneerd hebben
zij zouden geïmpregneerd hebben

Gebiedende wijs
impregneer

Aanvoegende wijs
impregnere

Voorbeelden

  1. Hij is begonnen met haar te impregneren.
    He 's begun to impregnate her.

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden