NL: feliciteren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
| Voltooid deelwoord |
gefeliciteerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik feliciteer jij feliciteert hij feliciteert wij feliciteren jullie feliciteren zij feliciteren
|
| Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gefeliciteerd jij hebt gefeliciteerd hij heeft gefeliciteerd wij hebben gefeliciteerd jullie hebben gefeliciteerd zij hebben gefeliciteerd
|
| Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik feliciteerde jij feliciteerde hij feliciteerde wij feliciteerden jullie feliciteerden zij feliciteerden
|
| Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gefeliciteerd jij had gefeliciteerd hij had gefeliciteerd wij hadden gefeliciteerd jullie hadden gefeliciteerd zij hadden gefeliciteerd
|
| Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal feliciteren jij zult feliciteren hij zal feliciteren wij zullen feliciteren jullie zullen feliciteren zij zullen feliciteren
|
| Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gefeliciteerd hebben jij zult gefeliciteerd hebben hij zal gefeliciteerd hebben wij zullen gefeliciteerd hebben jullie zullen gefeliciteerd hebben zij zullen gefeliciteerd hebben
|
| Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou feliciteren jij zou feliciteren hij zou feliciteren wij zouden feliciteren jullie zouden feliciteren zij zouden feliciteren
|
| Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gefeliciteerd hebben jij zou gefeliciteerd hebben hij zou gefeliciteerd hebben wij zouden gefeliciteerd hebben jullie zouden gefeliciteerd hebben zij zouden gefeliciteerd hebben
|
| Gebiedende wijs |
feliciteer
|
| Aanvoegende wijs |
| felicitere |