NL: decoreren U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
gedecoreerd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik decoreer jij decoreert hij decoreert wij decoreren jullie decoreren zij decoreren
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik heb gedecoreerd jij hebt gedecoreerd hij heeft gedecoreerd wij hebben gedecoreerd jullie hebben gedecoreerd zij hebben gedecoreerd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik decoreerde jij decoreerde hij decoreerde wij decoreerden jullie decoreerden zij decoreerden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik had gedecoreerd jij had gedecoreerd hij had gedecoreerd wij hadden gedecoreerd jullie hadden gedecoreerd zij hadden gedecoreerd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal decoreren jij zult decoreren hij zal decoreren wij zullen decoreren jullie zullen decoreren zij zullen decoreren
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal gedecoreerd hebben jij zult gedecoreerd hebben hij zal gedecoreerd hebben wij zullen gedecoreerd hebben jullie zullen gedecoreerd hebben zij zullen gedecoreerd hebben
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou decoreren jij zou decoreren hij zou decoreren wij zouden decoreren jullie zouden decoreren zij zouden decoreren
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou gedecoreerd hebben jij zou gedecoreerd hebben hij zou gedecoreerd hebben wij zouden gedecoreerd hebben jullie zouden gedecoreerd hebben zij zouden gedecoreerd hebben
|
Gebiedende wijs |
decoreer
|
Aanvoegende wijs |
decorere |