NL: benieuwen U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.
|
Voltooid deelwoord |
benieuwd
|
Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott) |
ik benieuw jij benieuwt hij benieuwt wij benieuwen jullie benieuwen zij benieuwen
|
Voltooid tegenwoordige tijd (vtt) |
ik ben benieuwd jij bent benieuwd hij is benieuwd wij zijn benieuwd jullie zijn benieuwd zij zijn benieuwd
|
Onvoltooid verleden tijd (ovt) |
ik benieuwde jij benieuwde hij benieuwde wij benieuwden jullie benieuwden zij benieuwden
|
Voltooid verleden tijd (vvt) |
ik was benieuwd jij was benieuwd hij was benieuwd wij waren benieuwd jullie waren benieuwd zij waren benieuwd
|
Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt) |
ik zal benieuwen jij zult benieuwen hij zal benieuwen wij zullen benieuwen jullie zullen benieuwen zij zullen benieuwen
|
Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt) |
ik zal benieuwd zijn jij zult benieuwd zijn hij zal benieuwd zijn wij zullen benieuwd zijn jullie zullen benieuwd zijn zij zullen benieuwd zijn
|
Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt) |
ik zou benieuwen jij zou benieuwen hij zou benieuwen wij zouden benieuwen jullie zouden benieuwen zij zouden benieuwen
|
Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt) |
ik zou benieuwd zijn jij zou benieuwd zijn hij zou benieuwd zijn wij zouden benieuwd zijn jullie zouden benieuwd zijn zij zouden benieuwd zijn
|
Gebiedende wijs |
benieuw
|
Aanvoegende wijs |
benieuwe |