Werkwoord vervoegen

Typ een werkwoord in één van de talen NL, DE, EN, ES of FR.

Vervoeg

NL: baseren

U: Vervoeg zoals `jij`. Men, het, zij (enkelvoud): Vervoeg zoals `hij`.

Voltooid deelwoord
gebaseerd

Onvoltooid tegenwoordige tijd (ott)
ik baseer
jij baseert
hij baseert
wij baseren
jullie baseren
zij baseren

Voltooid tegenwoordige tijd (vtt)
ik heb gebaseerd
jij hebt gebaseerd
hij heeft gebaseerd
wij hebben gebaseerd
jullie hebben gebaseerd
zij hebben gebaseerd

Onvoltooid verleden tijd (ovt)
ik baseerde
jij baseerde
hij baseerde
wij baseerden
jullie baseerden
zij baseerden

Voltooid verleden tijd (vvt)
ik had gebaseerd
jij had gebaseerd
hij had gebaseerd
wij hadden gebaseerd
jullie hadden gebaseerd
zij hadden gebaseerd

Onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd (ottt)
ik zal baseren
jij zult baseren
hij zal baseren
wij zullen baseren
jullie zullen baseren
zij zullen baseren

Voltooid tegenwoordige toekomende tijd (vttt)
ik zal gebaseerd hebben
jij zult gebaseerd hebben
hij zal gebaseerd hebben
wij zullen gebaseerd hebben
jullie zullen gebaseerd hebben
zij zullen gebaseerd hebben

Onvoltooid verleden toekomende tijd (ovtt)
ik zou baseren
jij zou baseren
hij zou baseren
wij zouden baseren
jullie zouden baseren
zij zouden baseren

Voltooid verleden toekomende tijd (vvtt)
ik zou gebaseerd hebben
jij zou gebaseerd hebben
hij zou gebaseerd hebben
wij zouden gebaseerd hebben
jullie zouden gebaseerd hebben
zij zouden gebaseerd hebben

Gebiedende wijs
baseer

Aanvoegende wijs
basere

Voorbeelden

  1. Baseer je het daarop?
    That 's what you 're basing it on?
  2. Waar baseer je dit op?
    And you 're basing this on what?
  3. Waar baseer je dat op?
    And what are you basing that on?
  4. Waar ik dat op baseer?
    What am I basing it on?
  5. Waar baseer je dat op?
    You 're basing that on what?
  6. Waarop baseer ik mijn getuigenis?
    What do I bear my testimony on?
  7. Daar baseer je dit op?
    That 's what you 're basing this on?
  8. Ik baseer haar op jou.
    I 'm going to base her on you.
  9. Waar baseer ik dat op?
    I base that I in?
  10. Waar baseer je de motie op?
    What 's the basis of this motion?

Werkwoorden A tot (en met) Z

Nederlandse werkwoorden


Duitse werkwoorden


Engelse werkwoorden


Franse werkwoorden


Spaanse werkwoorden