Vertalingen robar ES>NL
robar
werkw.
1) quitar a una persona una pertenencia para obtener lucro a través de ella -
(be)roven A una mujer le robaron la cartera en el metro. - Een vrouw in de metro is van haar handtas beroofd. |
2) quitar de una cosa una de las partes que la conforman -
ontnemen Esta distribución de los muebles le roba espacio al salón. - Door deze verdeling van de meubels verliest de zitkamer ruimte. |
3) atraer los sentimientos de una persona contra su voluntad -
stelen Sus ojos robaron mi corazón. - Zijn ogen hebben mijn hart gestolen. |
4) en ciertos juegos, tomar una carta o ficha de la mesa games -
van de stok nemen Es tu turno de robar. - Jij bent aan de beurt om van de stok te nemen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
robar (ww.) | roven (ww.) ; leegstelen (ww.) ; minder worden (ww.) ; ontfutselen (ww.) ; ontnemen (ww.) ; ontstelen (ww.) ; ontvreemden (ww.) ; ontwenden (ww.) ; plunderen (ww.) ; leegplunderen (ww.) ; snaaien (ww.) ; stelen (ww.) ; uitplunderen (ww.) ; verdonkeren (ww.) ; vervreemden (ww.) ; wegfutselen (ww.) ; wegnemen (ww.) ; wegpakken (ww.) ; bestelen (ww.) ; achteruitgaan (ww.) ; afbedelen (ww.) ; afnemen (ww.) ; afpakken (ww.) ; aftroggelen (ww.) ; benemen (ww.) ; beroven (ww.) ; beroven van (ww.) ; achterhouden (ww.) ; bietsen (ww.) ; declineren (ww.) ; depriveren (ww.) ; grissen (ww.) ; jatten (ww.) ; kapen (ww.) ; ladelichten (ww.) |
Bronnen: interglot; Omegawiki.org; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `robar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abreviarES: afanarES: ahorrarES: apoderarse deES: apropiarES: arrancarES: arrebatarES: asaltarES: bajarES: birlar