Vertaal
Naar andere talen: • apropiar > DEapropiar > ENapropiar > FR
Vertalingen apropiar ES>NL

I apropiar

werkw.
Uitspraak:  [aoˈpjaɾ]

1) hacer propia una cosa, tomarla para sí - toe-eigenen
apropiar el patrimonio cultural - toe-eigenen van het culturele erfgoed

2) acomodar, adecuar una cosa a algo - aanpassen
Apropiaron el método a la enseñanza básica. - Ze pasten de methode aan het basisonderwijs aan.


II apropiarse

werkw.
Uitspraak:  [aoˈpjaɾse]

tomar algo y hacerse dueño de ello - zich toe-eigenen
Se apropió de los bienes de los hermanos. - Hij eigende zich de goederen van de broers toe.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
apropiar (ww.) aanpassen (ww.) ; geschikt maken (ww.)
apropiar zich toeeigenen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `apropiar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: afanar
ES: birlar
ES: escamotear
ES: hurtar
ES: limpiar
ES: quitar
ES: rapiñar
ES: robar
ES: soplar
ES: substraer