Vertaal
Naar andere talen: • establecer > DEestablecer > ENestablecer > FR
Vertalingen establecer ES>NL

I establecer

werkw.
Uitspraak:  [estaβle'ɑueɾ]

1) fundar o hacer que empiece a funcionar algo nuevo - oprichten
establecer un puesto sanitario - een gezondheidspost oprichten

2) expresar lo que debe hacerse - vaststellen
establecer un marco de convivencia - een samenlevingskader vaststellen

3) demostrar una teoría de carácter general - bewijzen
establecer las leyes de la lógica - de wetten van de logica bewijzen


II establecerse

werkw.
Uitspraak:  [estaβle'ɑueɾse]

1) fijar residencia en un lugar - zich vestigen
establecerse en un país extranjero - zich in een vreemd land vestigen

2) empezar una actividad comercial o profesional - zich vestigen
Se estableció como herrero en su pueblo. - Hij heeft zich als smid in zijn dorp gevestigd.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
establecer (ww.) instellen (ww.) ; vestigen (ww.) ; vaststellen (ww.) ; stichten (ww.) ; settelen (ww.) ; regelen (ww.) ; plaatsen (ww.) ; plaats toekennen (ww.) ; overeindzetten (ww.) ; optrekken (ww.) ; oprichten (ww.) ; op gang brengen (ww.) ; koloniseren (ww.) ; invoeren (ww.) ; installeren (ww.) ; inrichten (ww.) ; initiëren (ww.) ; iets op touw zetten (ww.) ; determineren (ww.) ; construeren (ww.) ; constateren (ww.) ; bouwen (ww.) ; bepalen (ww.) ; benoemen (ww.) ; arrangeren (ww.) ; aanstellen (ww.)
establecer instelling
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `establecer`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: aclimatar
ES: acondicionar
ES: acordar
ES: afirmar
ES: anotar
ES: arraigar
ES: arreglar
ES: asentar
ES: basar en
ES: colocar