Vertaal
Naar andere talen: • afirmar > DEafirmar > ENafirmar > FR
Vertalingen afirmar ES>NL

I afirmar

werkw.
Uitspraak:  [afiɾˈmaɾ]

1) declarar que algo es verdad - bevestigen
Afirmó que formaría un nuevo equipo de fútbol. - Hij bevestigde dat hij een nieuw voetbalteam zou gaan vormen.

2) dar firmeza, seguridad y solidez a algo - vastzetten
afirmar las paredes - de muren vastzetten


II afirmar

werkw.

decir que sí - ja zeggen
Cuando le pregunté, afirmó con un gesto. - Toen ik het hem vraag, knikte hij ja.


III afirmarse

werkw.
Uitspraak:  [afiɾˈmaɾse]

adquirir una posición estable o sólida - stevig zitten
Con su habilidad, se afirmó en su puesto de gerente. - Met zijn bekwaamheid zit hij stevig op zijn directeurspost.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
afirmar (ww.) bekrachtigen (ww.) ; bevestigen (ww.) ; bezegelen (ww.) ; goedkeuren (ww.) ; homologeren (ww.)
afirmar beleggen ; verklaren
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Omegawiki.org


Voorbeeldzinnen met `afirmar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: anotar
ES: asegurar
ES: asentar
ES: aseverar
ES: autenticar
ES: certificar
ES: contestar afirmativamente
ES: creer
ES: dar una respuesta afirmativa
ES: declarar