Vertalingen arreglar ES>NL
I arreglar
werkw.
1) lavar y poner ropa limpia y elegante a alguien -
netjes maken ¿Puedes arreglar a los niños para la fiesta? - Kun jij de kinderen netjes maken voor het feest? |
2) poner en orden y limpiar -
opruimen Si no arreglas el cuarto, no irás al cine. - Als je de kamer niet opruimt, ga je niet naar de bioscoop. |
3) poner en regla -
in orde maken Debes arreglar los papeles del pasaporte si quieres viajar. - Je moet de papieren van het paspoort in orde maken als je op reis wilt gaan. |
4) reparar algo que está roto para que funcione -
repareren El técnico arregló el lavaplatos. - De vakman heeft de vaatwasser gerepareerd. |
5) solucionar un problema -
oplossen Quiero explicarle para arreglar el malentendido. - Ik wil het hem uitleggen om het misverstand op te lossen. |
6) poner condimentos a la comida para darle sabor -
op smaak brengen Arregló la carne con ajo y perejil. - Hij bracht het vlees op smaak met knoflook en peterselie. |
7) hacer modificaciones en una pieza musical muziek -
bewerken El maestro arreglará la sinfonía para el coro. - De dirigent zal de symfonie voor het koor bewerken. |
8) hacer trampa en una competencia, pactar antes el resultado -
knoeien Expulsaron a los equipos porque habían arreglado el partido. - Ze hebben de teams uitgeschakeld want ze hadden geknoeid met de wedstrijd. |
II arreglarse
werkw.
1) resolver o enfrentar una situación -
voor zichzelf zorgen ¿El niño se arregla solo en casa cuando tú trabajas? - Kan het kind voor zichzelf zorgen als jij aan het werk bent? |
2) entenderse, llegar a un acuerdo varias personas -
goedmaken Ayer discutí con mi novio, pero hoy nos arreglamos. - Gisteren had ik ruzie met mijn vriend, maar vandaag hebben we het bijgelegd. |
3) acicalarse, adornarse, ponerse ropas elegantes -
zich opmaken Se demoró porque se estaba arreglando. - Ze was verlaat want ze was zich aan het opmaken. |
arreglárselas (=usar ingenio y habilidad para enfrentar una solución difícil) - klaarspelen
Se las arregla para llevarse el coche sin decirle a su padre. - Hij speelt het klaar om de auto mee te nemen zonder het tegen zijn vader te zeggen.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
arreglar (ww.) | regelen (ww.) ; installeren (ww.) ; klaarmaken (ww.) ; klaren (ww.) ; klusje opknappen (ww.) ; klussen (ww.) ; maken (ww.) ; meubileren (ww.) ; nabetalen (ww.) ; opknappen (ww.) ; ordenen (ww.) ; prepareren (ww.) ; rechtzetten (ww.) ; inrichten (ww.) ; renoveren (ww.) ; repareren (ww.) ; restaureren (ww.) ; ruzie afsluiten (ww.) ; schikken (ww.) ; terugvinden (ww.) ; vereffenen (ww.) ; vernieuwen (ww.) ; verstellen (ww.) ; voldoen (ww.) ; zich voegen (ww.) ; fatsoeneren (ww.) ; aanpassen (ww.) ; aanzuiveren (ww.) ; afdoen (ww.) ; afhandelen (ww.) ; afspreken (ww.) ; arrangeren (ww.) ; bedisselen (ww.) ; bereiden (ww.) ; betalen (ww.) ; bijleggen (ww.) ; brouwen (ww.) ; fiksen (ww.) ; gereedmaken (ww.) ; goedmaken (ww.) ; herstellen (ww.) ; hervinden (ww.) ; iets op touw zetten (ww.) ; iets regelen (ww.) ; iets toebereiden (ww.) ; in goede staat brengen (ww.) ; in orde brengen (ww.) ; in orde maken (ww.) |
arreglar | verhelpen |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `arreglar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acomodarES: acondicionarES: acordarES: actualizarES: adaptarES: adaptarseES: adecentarES: aderezarES: ajustarES: alzar