Vertaal
Naar andere talen: • acordar > DEacordar > ENacordar > FR
Vertalingen acordar ES>NL

I acordar

werkw.
Uitspraak:  [akoɾˈðaɾ]

1) decidir algo dos o más personas - overeenkomen
Después del debate, acordaron restablecer las relaciones diplomáticas. - Na het debat werd overeengekomen om de diplomatieke betrekkingen te hervatten.

2) tomar una resolución - besluiten
Acordó someterse a la operación. - Hij besloot om de operatie te ondergaan.

3) resolver las diferencias entre distintas opiniones, encontrar un punto en común - overeenstemmen
acordar voluntades - het verenigen van wensen


II acordarse

werkw.
Uitspraak:  [akoɾˈðaɾse]

volver algo a la memoria - zich herinneren
acordarse de la infancia - zich herinneren van de kindertijd

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
acordar (ww.) accorderen (ww.) ; afspreken (ww.) ; beslissen (ww.) ; besluiten (ww.) ; eens worden (ww.) ; kiezen (ww.) ; overeenkomen (ww.) ; overeenstemmen (ww.) ; schenken (ww.) ; stemmen (ww.) ; toekennen (ww.) ; zijn stem uitbrengen (ww.)
acordar gedenken ; herinneren ; zich herinneren
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `acordar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: adaptar a
ES: arbitrar
ES: arreglar
ES: asentir
ES: caducar
ES: concertar
ES: conciliar
ES: concluir
ES: concordar
ES: convenir