Vertalingen acordar ES>NL
I acordar
werkw.
1) decidir algo dos o más personas -
overeenkomen Después del debate, acordaron restablecer las relaciones diplomáticas. - Na het debat werd overeengekomen om de diplomatieke betrekkingen te hervatten. |
2) tomar una resolución -
besluiten Acordó someterse a la operación. - Hij besloot om de operatie te ondergaan. |
3) resolver las diferencias entre distintas opiniones, encontrar un punto en común -
overeenstemmen acordar voluntades - het verenigen van wensen |
II acordarse
werkw.
volver algo a la memoria -
zich herinneren acordarse de la infancia - zich herinneren van de kindertijd |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
acordar (ww.) | accorderen (ww.) ; afspreken (ww.) ; beslissen (ww.) ; besluiten (ww.) ; eens worden (ww.) ; kiezen (ww.) ; overeenkomen (ww.) ; overeenstemmen (ww.) ; schenken (ww.) ; stemmen (ww.) ; toekennen (ww.) ; zijn stem uitbrengen (ww.) |
acordar | gedenken ; herinneren ; zich herinneren |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `acordar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: adaptar aES: arbitrarES: arreglarES: asentirES: caducarES: concertarES: conciliarES: concluirES: concordarES: convenir