Vertalingen poner ES>NL
poner (ww.) | regelen (ww.) ; invoegen (ww.) ; laten zien (ww.) ; leggen (ww.) ; neerleggen (ww.) ; neerzetten (ww.) ; offreren (ww.) ; onderuit halen (ww.) ; plaats toekennen (ww.) ; plaatsen (ww.) ; presenteren (ww.) ; instoppen (ww.) ; stationeren (ww.) ; stellen (ww.) ; tentoonstellen (ww.) ; toepassen (ww.) ; tonen (ww.) ; tussenleggen (ww.) ; vertonen (ww.) ; voorleggen (ww.) ; wegleggen (ww.) ; zetten (ww.) ; doen (ww.) ; aanbieden (ww.) ; aandoen (ww.) ; aandraaien (ww.) ; aangrijpen (ww.) ; aanwenden (ww.) ; afspelen (ww.) ; arrangeren (ww.) ; benutten (ww.) ; bijzetten (ww.) ; deponeren (ww.) ; doen in (ww.) ; exposeren (ww.) ; gebruik maken van (ww.) ; gebruiken (ww.) ; iets neerleggen (ww.) ; iets op touw zetten (ww.) ; inbrengen (ww.) ; indoen (ww.) ; inleggen (ww.) ; inschakelen (ww.) |
poner | leggen |
Bronnen: interglot; Trueterm; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `poner`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acomodarES: acondicionarES: administrarES: ahorrarES: aparecerES: aplicarES: apostarES: aprovecharES: armarES: arreglar