Vertaal
Naar andere talen: • aparecer > DEaparecer > ENaparecer > FR
Vertalingen aparecer ES>NL

I aparecer

werkw.
Uitspraak:  [apaɾeˈɑueɾ]

1) hacerse visible, ponerse a la vista - opkomen
El Sol aparece por el este. - De zon komt op in het oosten.

2) manifestarse, generalmente de forma inesperada - verschijnen
Aparecieron hongos en el acuario. - Er verschenen zwammen in het aquarium.

3) ir alguien a un lugar donde no lo esperaban - zich vertonen
Apareció por casa después de años sin vernos. - Hij vertoonde zich aan huis nadat we elkaar jaren niet hadden gezien.

4) encontrarse algo perdido - terechtkomen
Aparecieron las llaves. - De sleutels zijn terechtgekomen.

5) figurar, estar algo o alguien en un lugar determinado - voorkomen
Su nombre aparece en la lista. - Zijn naam komt voor op de lijst.

6) figurar o estar algo o alguien de una manera determinada - staan
En el registro aparece como reprobado. - In het register staat hij als afgekeurd.

7) manifestarse por primera vez, empezar a existir - tevoorschijn komen
¿Cómo aparecieron las bacterias? - Hoe zijn de bacteriën tevoorschijn gekomen?


II aparecerse

werkw.
Uitspraak:  [apaɾeˈɑueɾse]

mostrarse, ponerse a la vista de otros - zich vertonen
Jesús se apareció a los discípulos. - Jesus vertoont zich aan zijn volgelingen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
aparecer (ww.) passen (ww.) ; weer verschijnen (ww.) ; voorleggen (ww.) ; voordoen (ww.) ; voor de dag komen (ww.) ; verschijnen (ww.) ; verrijzen (ww.) ; van de bodem ophalen (ww.) ; uitkomen (ww.) ; uit ei kruipen (ww.) ; tonen (ww.) ; tevoorschijnkomen (ww.) ; tevoorschijn komen (ww.) ; presenteren (ww.) ; passend zijn (ww.) ; aan het licht komen (ww.) ; opkomen (ww.) ; opduiken (ww.) ; opdoemen (ww.) ; opdiepen (ww.) ; opdagen (ww.) ; ogen (ww.) ; offreren (ww.) ; laten zien (ww.) ; geschikt zijn (ww.) ; er uitzien (ww.) ; deugen (ww.) ; conveniëren (ww.) ; boven water komen (ww.) ; aanbieden (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `aparecer`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: abrirse
ES: acontecer
ES: acudir
ES: ajustar
ES: aparecer de nuevo
ES: asistir
ES: brotar
ES: comparecer
ES: convenir
ES: demostrar