Vertalingen fassen DE>NL
fassen
werkw.
1) mit der Hand ergreifen und festhalten -
(vast)pakken jemanden am Arm / an der Hand fassen - iemand bij de arm / aan de hand (vast)pakken Sie bekam das Seil zu fassen und zog sich daran hoch. - Zij kreeg het touw te pakken en trok zich daaraan omhoog. |
2) mit der Hand berühren -
aanraken Fass nicht an den heißen Ofen! - Raak de hete kachel niet aan! |
3) fangen und festnehmen -
(vast)pakken Der Erpresser konnte bislang nicht gefasst werden. - De afperser kon tot nog toe niet worden gepakt. |
4) deel van de uitdrukking: einen Entschluss fassen (=sich entschließen) - beslissen
|
5) begreifen, verstehen -
(be)vatten Er konnte nicht fassen, was geschehen war. - Hij kon niet bevatten wat er was gebeurd. Das ist ja nicht zu fassen! - Dat is toch niet te vatten! |
6) beinhalten, aufnehmen können -
(be)vatten Der Saal fasst 2000 Zuschauer. - In de zaal zitten 2000 toeschouwers. Wie viele Liter fasst dieser Tank? - Hoeveel liter bevat deze tank? |
7) in bestimmter Weise formulieren -
uitdrukken seine Gedanken in Worte fassen - zijn gedachten onder woorden brengen eine Anleitung verständlicher fassen - een gebruiksaanwijzing begrijpelijk schrijven |
8) deel van de uitdrukking: sich kurz fassen (=nur das Nötigste mitteilen) - het kort maken
|
9) deel van de uitdrukking: sich wieder fassen (=sich beherrschen und ruhig werden) - zich herpakken
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
fassen (ww.) | vangen (ww.) ; obsederen (ww.) ; onderbrengen (ww.) ; onderkennen (ww.) ; oppakken (ww.) ; pakken (ww.) ; plaatsen in (ww.) ; realiseren (ww.) ; snappen (ww.) ; te pakken krijgen (ww.) ; nuttigen (ww.) ; vastgrijpen (ww.) ; vastklampen (ww.) ; vastnemen (ww.) ; vastpakken (ww.) ; verkrijgen (ww.) ; verschalken (ww.) ; verstrikken (ww.) ; zich beheersen (ww.) ; betrappen (ww.) ; aanhouden (ww.) ; aanklampen (ww.) ; aanpakken (ww.) ; arresteren (ww.) ; beetgrijpen (ww.) ; beetnemen (ww.) ; beetpakken (ww.) ; begrijpen (ww.) ; beseffen (ww.) ; doorzien (ww.) ; gevangennemen (ww.) ; grijpen (ww.) ; iets bemachtigen (ww.) ; inrekenen (ww.) ; inzien (ww.) ; klauwen (ww.) ; met het verstand vatten (ww.) |
fassen | vatten |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `fassen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abfangenDE: Abnormal intrigierenDE: anfassenDE: AnpackenDE: aufschnappenDE: ausspielenDE: begreifenDE: bekommenDE: durchschauenDE: eingreifenUitdrukkingen en gezegdes
DE: einen Beschluß
fassen
NL: een besluit nemenDE: ins Auge
fassen
NL: bekijken, beschouwenDE: sich
fassen
NL: zich herstellen, bedarenDE: sich ein Herz
fassen
NL: moed vattenDE: sich kurz
fassen
NL: kort, beknopt zijn