Vertalingen presidir ES>NL
presidir
werkw.
1) dirigir las tareas de un gobierno, reunión o empresa -
voorzitten presidir una asamblea - een vergadering voorzitten |
2) ocupar un lugar destacado una cosa -
leiden La envidia preside su vida. - Zijn leven wordt geleid door afgunst. |
3) predominar sobre lo demás -
overheersen En todos sus actos presidía la caridad. - In al zijn handelingen overheersten de liefdadigheid. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
presidir (ww.) | aanvoeren (ww.) ; bevel voeren over (ww.) ; commanderen (ww.) ; leiden (ww.) ; leidinggeven (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `presidir`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: administrarES: conducirES: decretarES: dirigirES: encabezarES: encaminarES: gobernarES: guiarES: influirES: llevar