Vertalingen gobernar ES>NL
gobernar
werkw.
1) regir o administrar un país mediante la creación y aplicación efectiva de leyes -
regeren El presidente gobernó este país con mano firme. - De president bestuurde dit land met harde hand. |
2) dirigir el rumbo de una embarcación -
besturen gobernar un velero - een zeilschip besturen |
3) ejercer dominio e influir sobre alguien -
domineren Gobierna a su esposa en todo momento. - Hij domineert zijn vrouw altijd. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
gobernar (ww.) | aanvoeren (ww.) ; besturen (ww.) ; bevel voeren over (ww.) ; commanderen (ww.) ; leiden (ww.) ; leiding geven (ww.) ; leidinggeven (ww.) ; managen (ww.) ; regeren (ww.) ; voorzitten (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `gobernar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: acaudillarES: aconsejarES: adiestrarES: administrarES: asesorarES: conducirES: dar orden deES: decretarES: dictarES: dirigir