Vertalingen pescar ES>NL
I pescar
werkw.
atrapar peces y otros animales acuáticos con algún instrumento -
vissen pescar un pejerrey - een koornaarvis vangen pescar con mosca - met vliegen vissen |
II pescar
werkw.
1) sacar alguna cosa del fondo del mar o de un río -
vangen Lo único que pescamos fueron algas. - Het enige wat we hebben gevangen waren algen. |
2) sorprender a alguien haciendo algo indebido -
betrappen Nos pescaron cuando nos llevamos las llaves de mi padre. - Ze hebben ons betrapt toen we de sleutels van mijn vader meenamen. |
3) comprender algo con rapidez mental -
doorhebben Pesqué tu ironía de inmediato. - Ik had je ironie onmiddellijk door. |
4) contraer una enfermedad por contagio -
oplopen pescar un catarro - een verkoudheid oplopen |
5) conseguir algo difícil con habilidad -
te pakken krijgen Pescó un puesto de gerente ejecutivo. - Hij heeft een functie van uitvoerend directeur te pakken gekregen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
pescar (znw.) | de visserij (v) |
pescar (ww.) | buitmaken (ww.) ; hengelen (ww.) ; nuttigen (ww.) ; opduikelen (ww.) ; opletten (ww.) ; opscharrelen (ww.) ; opsnorren (ww.) ; vangen (ww.) ; verschalken (ww.) ; vissen (ww.) ; vissen als bedrijf (ww.) ; visvangen (ww.) |
pescar | jagen ; vissen |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Diving dictionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `pescar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: agarrarES: apoderarse deES: apresarES: atraparES: atrapar pecesES: capturarES: cogerES: ganarES: sorprender