Vertalingen poblar ES>NL
I poblar
werkw.
ocupar con gente un lugar -
bevolken Falta gente para poblar los campos. - Er zijn te weinig mensen om het platteland te bevolken. |
II poblar
werkw.
1) vivir en un lugar -
bewonen Los aztecas poblaron México. - De Azteken bewoonden Mexico. |
2) ocupar un espacio con cosas -
bezetten Poblaron mi oficina de expedientes. - Ze hebben mijn kantoor met archieven bezet. |
III poblarse
werkw.
llenarse un lugar de multitud de elementos iguales -
vol raken El suelo se pobló de hojas. - De grond is volgeraakt met bladeren. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
poblar (ww.) | bevolken (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `poblar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: asentarseES: habitarES: vivir en