Vertaal
Naar andere talen: • poblar > DEpoblar > ENpoblar > FR
Vertalingen poblar ES>NL

I poblar

werkw.
Uitspraak:  [po'βlaɾ]

ocupar con gente un lugar - bevolken
Falta gente para poblar los campos. - Er zijn te weinig mensen om het platteland te bevolken.


II poblar

werkw.

1) vivir en un lugar - bewonen
Los aztecas poblaron México. - De Azteken bewoonden Mexico.

2) ocupar un espacio con cosas - bezetten
Poblaron mi oficina de expedientes. - Ze hebben mijn kantoor met archieven bezet.


III poblarse

werkw.
Uitspraak:  [po'βlaɾse]

llenarse un lugar de multitud de elementos iguales - vol raken
El suelo se pobló de hojas. - De grond is volgeraakt met bladeren.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
poblar (ww.) bevolken (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `poblar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: asentarse
ES: habitar
ES: vivir en