Vertalingen agarrar ES>NL
I agarrar
werkw.
1) asir o tomar algo -
vastpakken agarrar el palo de golf - de golfstok vastpakken |
2) contraer una enfermedad o padecer cierto estado -
oplopen agarrar una gripe - een griep oplopen |
3) prender o capturar a un delincuente -
vastgrijpen Los agarraron en la frontera. - Ze hebben hem aan de grens vastgegrepen. |
4) sorprender a alguien cuando no lo espera o está cometiendo una falta -
verrast worden Los agarró la lluvia cuando estaban paseando. - Ze werden verrast door de regen tijdens hun uitstapje. |
II agarrar
werkw.
1) tomar una dirección o un camino -
inslaan Agarró la calle de la derecha y siguió. - Hij sloeg rechts de straat in en liep door. |
2) adherirse una cosa a otra -
plakken El pegamento agarra muy bien. - De lijm plakt heel goed. |
3) echar raíces y crecer una planta en un nuevo lugar -
wortel schieten La planta que me regalaste agarró perfectamente y ya tiene flores. - De plant die je me cadeau hebt gegeven heeft goed wortel geschoten en heeft nu al bloemen. |
III agarrarse
werkw.
1) tomar fuertemente a algo -
stevig vastgrijpen agarrar el timón - het roer stevig vastgrijpen |
2) tomar o asirse fuertemente a algo inmaterial -
zich vastgrijpen agarrarse a una ilusión - zich vastgrijpen aan een illusie |
IV agárrate
tussenwerpsel
se usa para avisar al interlocutor que escuchará algo inesperado -
hou je (stevig) vast! ¡Agárrate que hoy te vas a enterar de todo! - Hou je vast want vandaag zul je alles te weten komen! |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
agarrar (znw.) | de greep (m) |
agarrar (ww.) | klemmen (ww.) ; klauwen (ww.) ; kluisteren (ww.) ; knellen (ww.) ; omklemmen (ww.) ; ontroeren (ww.) ; pakken (ww.) ; snuffelen (ww.) ; vangen (ww.) ; vastgrijpen (ww.) ; vasthouden (ww.) ; vastklampen (ww.) ; vastnemen (ww.) ; vastpakken (ww.) ; vatten (ww.) ; verneuken (ww.) ; verstrikken (ww.) ; ketenen (ww.) ; aangrijpen (ww.) ; aanklampen (ww.) ; aanpakken (ww.) ; aanvatten (ww.) ; beetgrijpen (ww.) ; beetnemen (ww.) ; beetpakken (ww.) ; binden (ww.) ; boeien (ww.) ; graaien (ww.) ; grabbelen (ww.) ; grijpen (ww.) ; houden (ww.) ; inhaken (ww.) |
agarrar | grijpen ; klampen ; ingraven |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `agarrar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abordarES: abrazarse aES: aferrarES: agarrarse aES: agarrotarseES: alzarES: amanecerES: asirES: atrancarES: atrapar