Vertalingen apresar ES>NL
apresar (ww.) | aanhouden (ww.) ; arresteren (ww.) ; buitmaken (ww.) ; gevangennemen (ww.) ; grijpen (ww.) ; in hechtenis nemen (ww.) ; inrekenen (ww.) ; nuttigen (ww.) ; oppakken (ww.) ; pakken (ww.) ; vangen (ww.) ; vatten (ww.) ; verschalken (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `apresar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: apoderarse deES: aprehenderES: aprisionarES: atraparES: capturarES: cautivarES: cogerES: coger presoES: detenerES: encarcelar