Vertalingen ganar ES>NL
I ganar
werkw.
1) conseguir una utilidad -
verdienen Ganó mucha plata con la venta de la casa. - Hij heeft veel geld verdiend met de verkoop van het huis. |
2) vencer en una competencia, disputa o enfrentamiento -
winnen Ganó el primer puesto en la carrera. - Hij heeft de eerste plaats gewonnen in de race. |
3) recibir un sueldo por el propio trabajo -
verdienen Gana mucho en su trabajo. - Hij verdient veel met zijn werk. |
4) ser superior en algo -
overtreffen Tu caballo le gana al mío en velocidad. - Jouw paard overtreft het mijne in snelheid. |
5) captar la buena voluntad de alguien -
verkrijgen Con su simpatía ganó muchos amigos. - Met zijn vriendelijkheid heeft hij veel vrienden verkregen. |
II ganar
werkw.
vencer en algo a alguien -
winnen ganar la partida - de wedstrijd winnen |
III ganar
werkw.
mejorar la calidad o cantidad de algo -
vooruitgaan Los nuevos monitores ganan mucho en definición. - De nieuwe beeldschermen zijn enorm vooruitgegaan in definitie. |
IV ganarse
werkw.
1) conseguir el afecto de alguien -
veroveren Se ganó a su suegra con sus regalos. - Hij heeft zijn schoonmoeder veroverd met zijn cadeau´s. |
2) ser merecedor de algo -
verwerven Se ganó el reconocimiento de sus pares. - Hij heeft de erkenning van zijn leeftijdgenoten verworven. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
ganar (ww.) | kostwinnen (ww.) ; zegevieren (ww.) ; winnen (ww.) ; voor elkaar krijgen (ww.) ; verwerven (ww.) ; verkrijgen (ww.) ; verdienen (ww.) ; vangen (ww.) ; tot stand brengen (ww.) ; scheppen (ww.) ; pakken (ww.) ; overwinnen (ww.) ; maken (ww.) ; kopen (ww.) ; in het leven roepen (ww.) ; halen (ww.) ; gewinnen (ww.) ; de overwinning behalen (ww.) ; de kost verdienen (ww.) ; buitmaken (ww.) ; binnenhalen (ww.) ; binnenbrengen (ww.) ; behalen (ww.) ; aanschaffen (ww.) ; aankopen (ww.) |
ganar | stijgen |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `ganar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: adquirirES: agradarES: alcanzarES: apoderarse deES: apresarES: aprobarES: armarES: atraerES: atraparES: batir