Vertaal
Naar andere talen: • avivar > DEavivar > ENavivar > FR
Vertalingen avivar ES>NL

I avivar

werkw.
Uitspraak:  [aβiˈβaɾ]

1) hacer que el fuego arda más intensamente - aanwakkeren
El material tóxico avivó el incendio. - Het giftige materiaal heeft de brand aangewakkerd.

2) animar, estimular, dar fuerza o vida a algo - verlevendigen
avivar el debate - het debat verlevendigen

3) dar fuerza a una pasión o sentimiento - verergeren
Sus fotos avivan mi dolor. - Zijn foto´s verergeren mijn pijn.

4) hacer más sensibles y rápidos los sentidos o la mente - prikkelen
avivar el ingenio - het talent prikkelen

5) hacer más brillante un color - laten uitspringen
avivar el color del cuarto - de kleur van de kamer laten uitspringen


II avivarse

werkw.

cobrar vida, hacerse más fuerte algo - sterker worden
avivarse los ánimos - de gemoederen nieuw leven inblazen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
avivar (ww.) ophitsen (ww.) ; toejuichen (ww.) ; ter sprake brengen (ww.) ; stoken (ww.) ; stimuleren (ww.) ; provoceren (ww.) ; porren (ww.) ; poken (ww.) ; opwekken (ww.) ; opstoken (ww.) ; opruien (ww.) ; oprakelen (ww.) ; oppoken (ww.) ; oppeppen (ww.) ; opjutten (ww.) ; aanblazen (ww.) ; opfokken (ww.) ; motiveren (ww.) ; instigeren (ww.) ; bezielen (ww.) ; animeren (ww.) ; activeren (ww.) ; aanzetten tot (ww.) ; aanzetten (ww.) ; aanwakkeren (ww.) ; aanvuren (ww.) ; aanstoken (ww.) ; aansporen (ww.) ; aanmoedigen (ww.) ; aanjagen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `avivar`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
ES: acentuar
ES: activar
ES: acuciar
ES: afilar
ES: aguijonear
ES: alentar
ES: amotinar
ES: animar
ES: apoyar
ES: apresurar