Vertalingen apartar ES>NL
I apartar
werkw.
1) poner lejos algo o alguien, separarlo -
opzij zetten apartar los malos pensamientos - de verkeerde gedachten opzijzetten |
2) llevar a alguien a un lugar aparte para hablar en secreto -
afzonderen Me apartó de la fiesta para contarme de su embarazo. - Ze heeft me afgezonderd van het feest om me over haar zwangerschap te vertellen. |
3) sacar algo de un lugar para dejar espacio libre -
opzij leggen Aparté los libros para poder servir la mesa. - Ik heb de boeken opzij gelegd om het eten te kunnen serveren. |
4) poner a un lado algo, separar del conjunto algo molesto -
weghalen Siempre aparto los pimientos de la comida porque me sientan mal. - Ik haal de pepers altijd uit het eten want die vallen me verkeerd. |
5) poner lejos, retirar de un lugar a alguien molesto -
verwijderen Por corrupción, apartaron al detective de la investigación. - Vanwege corruptie hebben ze de detective uit het onderzoek verwijderd. |
6) separar a alguien o hacer que abandone su actividad o cargo -
onttrekken La guerra lo apartó de su vocación artística. - De oorlog heeft hem van zijn artistieke roeping onttrokken. |
7) separar dos cosas, mantenerlas alejadas -
verwijderen El muro de Berlín nos apartaba de la familia. - De muur van Berlijn verwijderde ons van de familie. |
8) dejar de mirar, quitar la atención o la vista de algo -
afwenden Era muy tímida y siempre apartaba de mí su mirada. - Ze was heel verlegen en ze wendde haar blik altijd van me af. |
II apartarse
werkw.
1) alejarse, cortar la relación y vivir separado de alguien -
uit elkaar gaan Se apartó de su familia después de la disputa por la herencia. - Hij heeft gebroken met zijn familie na de ruzie over de erfenis. |
2) alejarse de la vida social, irse a vivir en soledad -
zich afzonderen Se apartó en un monasterio para reflexionar. - Hij zonderde zich af in een klooster om na te denken. |
3) alejarse de un lugar, moverse hacia otro sitio -
weggaan Se apartó del río porque temía caer al agua. - Hij ging weg van de rivier omdat hij bang was om in het water te vallen. |
4) abandonar una creencia o alejarse de un grupo o regla -
zich verwijderen Se apartó de la Iglesia cuando murió su madre. - Hij verwijderde zich van de Kerk toen zijn moeder stierf. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
apartar (ww.) | uiteenzetten (ww.) ; onderdak verschaffen (ww.) ; opsturen (ww.) ; opzij leggen (ww.) ; plaatsen (ww.) ; posten (ww.) ; sturen (ww.) ; toezenden (ww.) ; tornen (ww.) ; uit elkaar plaatsen (ww.) ; uiteenplaatsen (ww.) ; onderdak geven (ww.) ; uithalen (ww.) ; uittrekken (ww.) ; verzenden (ww.) ; wegdraaien (ww.) ; wegsturen (ww.) ; wegzenden (ww.) ; wegzetten (ww.) ; wenden (ww.) ; zwenken (ww.) ; bewaren (ww.) ; afdraaien (ww.) ; afkeren (ww.) ; afscheiden (ww.) ; afschuiven (ww.) ; afsplitsen (ww.) ; afwenden (ww.) ; afwentelen (ww.) ; afzonderen (ww.) ; afzwenken (ww.) ; apart zetten (ww.) ; draaien (ww.) ; herbergen (ww.) ; huisvesten (ww.) ; iemand onderdak verlenen (ww.) ; isoleren (ww.) ; loskrijgen (ww.) ; losmaken (ww.) ; lostornen (ww.) ; onderbrengen (ww.) |
apartar | wegschuiven |
Bronnen: interglot; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `apartar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
ES: abandonarES: abrirES: acarrearES: aislarES: alejarES: alejar deES: apartarseES: arrancarES: arrojarES: asignar