Vertalingen servieren DE>NL
servieren
werkw.
an den Tisch bringen -
serveren , opdienen Sie servierte ihm das Essen auf einem Tablett. - Hij serveerde het eten voor hem op een dienblad. Bitte zu Tisch, es ist serviert! - Aan tafel alstublieft, er wordt opgediend! |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
servieren (ww.) | aan tafel bedienen (ww.) ; bedienen (ww.) ; beginnen met (ww.) ; grootspreken (ww.) ; opscheppen (ww.) ; opsnijden (ww.) ; snoeven (ww.) ; vooropstellen (ww.) ; vooropzetten (ww.) ; voorschotelen (ww.) ; vooruitzetten (ww.) ; voorzetten (ww.) |
das Servieren | het fantaseren ; het opdienen ; het opdissen ; het serveren |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `servieren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: angebenDE: anrichtenDE: aufgebenDE: aufschlagenDE: aufschneidenDE: auftischenDE: auftragenDE: aufwartenDE: bedienenDE: bewirten