Vertaal
Naar andere talen: • servieren > ENservieren > ESservieren > FR
Vertalingen servieren DE>NL

servieren

werkw.
Uitspraak:  [zɛrˈviːrən]

an den Tisch bringen - serveren , opdienen
Sie servierte ihm das Essen auf einem Tablett. - Hij serveerde het eten voor hem op een dienblad.
Bitte zu Tisch, es ist serviert! - Aan tafel alstublieft, er wordt opgediend!

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
servieren (ww.) aan tafel bedienen (ww.) ; bedienen (ww.) ; beginnen met (ww.) ; grootspreken (ww.) ; opscheppen (ww.) ; opsnijden (ww.) ; snoeven (ww.) ; vooropstellen (ww.) ; vooropzetten (ww.) ; voorschotelen (ww.) ; vooruitzetten (ww.) ; voorzetten (ww.)
das Servierenhet fantaseren ; het opdienen ; het opdissen ; het serveren
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `servieren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: angeben
DE: anrichten
DE: aufgeben
DE: aufschlagen
DE: aufschneiden
DE: auftischen
DE: auftragen
DE: aufwarten
DE: bedienen
DE: bewirten