Vertalingen Anrichten DE>NL
anrichten
werkw.
1) verursachen -
aanrichten Der Sturm richtete Schäden in Millionenhöhe an. - Er werd voor miljoenen schade aangericht door de storm. Unheil anrichten - onheil aanrichten |
2) zum Essen hinstellen -
opdienen Das Essen / Es ist angerichtet! - Het eten is opgediend! |
3) irgendwie anordnen -
opdienen Das Buffet war ansprechend angerichtet. - Het buffet stond aantrekkelijk opgediend. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
anrichten (ww.) | aan tafel bedienen (ww.) ; aandoen (ww.) ; aanstichten (ww.) ; bedienen (ww.) ; gereedmaken (ww.) ; opdienen (ww.) ; opdissen (ww.) ; veroorzaken (ww.) ; voorschotelen (ww.) ; voorzetten (ww.) |
das Anrichten | het aanrichten ; opmaken van een schotel (znw.) ; het voorbereiden |
Bronnen: interglot; Horecagids
Voorbeeldzinnen met `Anrichten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: anstiftenDE: antunDE: anzettelnDE: auftischenDE: auftragenDE: auslösenDE: bedienenDE: bereitenDE: bewirkenDE: dienenUitdrukkingen en gezegdes
DE: was der schon alles angerichtet hat!
NL: wat die al allemaal uitgehaald heeft!