Vertalingen Aufschlagen DE>NL
I aufschlagen
werkw.
1) öffnen -
openslaan 2) durch Schläge öffnen -
openslaan , kapotslaan sich das Knie aufschlagen (=bei einem Sturz verletzen) - openhalen
|
3) den Preis um etw. erhöhen -
verhogen 5% auf den Preis aufschlagen - de prijs met 5% verhogen |
4) bei einem Sturz, Fall heftig den Boden berühren -
openhalen Das Flugzeug zerbrach, als es auf dem Boden aufschlug. - Het vliegtuig brak toen het neerstortte. |
5) den Ball ins Spiel bringen sport -
opslag Wer schlägt auf? - Wie heeft de opslag? |
II der Aufschlag
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈaufʃlaːk] |
Verbuigingen: | Aufschlag(e)s , Aufschläge |
1) deel van de uitdrukking: opslag einen Aufschlag zahlen müssen - een opslag moeten betalen |
2) deel van de uitdrukking: neerstorten 3) deel van de uitdrukking: sport opslag Wer hat Aufschlag? - Wie heeft de opslag? Aufschlagfehler - opslagfout |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
aufschlagen (ww.) | geraken (ww.) ; grootspreken (ww.) ; ontsluiten (ww.) ; opendoen (ww.) ; openen (ww.) ; openmaken (ww.) ; openslaan (ww.) ; opscheppen (ww.) ; opsnijden (ww.) ; snoeven (ww.) ; terecht komen (ww.) |
aufschlagen | met een smak neerkomen ; opslaan ; slaan van room |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Aufschlagen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: angebenDE: angelangenDE: aufgebenDE: aufklappenDE: aufmachenDE: aufschneidenDE: auftragenDE: bedienenDE: eintreffenDE: entriegelnUitdrukkingen en gezegdes
DE: Eier am Pfannenrand
aufschlagen
NL: eieren tegen de rand van de pan stukslaan