Vertalingen laufen DE>NL
laufen
werkw.
1) sich schnell zu Fuß fortbewegen -
rennen Sie liefen um die Wette. - Zij renden als weddenschap. Er lief so schnell er konnte nach Hause. - Hij rende zo snel als hij kon naar huis. Mir ist ein Reh ins / vors Auto gelaufen. - Ik heb een ree op mijn auto gehad. |
2) sich zu Fuß fortbewegen -
lopen Wollen wir laufen oder fahren? - Zullen wij gaan lopen of rijden? Unser Kleiner hat schon laufen gelernt. - Onze kleine heeft al leren lopen. barfuß durchs Gras laufen - blootsvoets door het gras lopen Er ist mir zufällig über den Weg gelaufen. - Ik ben hem toevallig tegen het lijf gelopen. |
jemanden laufen lassen (=jemanden freilassen) - vrijlaten
|
3) sich mit einem Sportgerät fortbewegen -
schaatsen 4) an einem Wettrennen teilnehmen -
wedstrijd lopen Sie läuft für die USA. - Zij doet mee voor de USA. Das Pferd läuft im ersten Rennen. - Het paard loopt mee in de eerste wedstrijd. |
5) in einem Wettrennen erzielen, zurücklegen -
record lopen Er hat / ist die Strecke in weniger als drei Minuten gelaufen. - Hij heeft de afstand in minder dan drie minuten gelopen. |
6) so lange gehen oder rennen, bis ein bestimmter Zustand eintritt -
lopen Ich habe mir die Füße wund gelaufen. - Ik heb een verwonding aan mijn voet opgelopen. Die Sportler laufen sich gerade warm. - De atleten lopen zich net warm. |
7) in Betrieb sein -
draaien vor laufender Kamera - voor de draaiende camera |
8) funktionieren -
werken 9) gezeigt werden, auf dem Programm stehen -
draaien Was läuft heute im Fernsehen? - Wat is er vanavond op de televisie te zien? |
10) irgendwohin fließen -
stromen das Geschirr unter laufendem Wasser spülen - de vaat onder stromend water afwassen |
11) Flüssigkeit irgendwohin fließen lassen -
lopen jds Nase läuft / jemandem läuft die Nase - een lopende neus bij / van iemand |
12) in bestimmter Weise verlaufen -
lopen Alles läuft nach Plan. - Alles loopt volgens plan. Wie läuft es mit deinem Freund? - Hoe gaat het met je vriend? |
etw. läuft wie geschmiert / wie am Schnürchen (=etw. entwickelt sich wie gewünscht) - iets loopt als gesmeerd
|
etw. ist gelaufen (=etw. ist nicht mehr zu ändern) - niet meer te veranderen
|
13) (für eine bestimmte Zeit) gültig sein -
lopen Der Vertrag läuft noch bis Ende des Jahres. - Het verdrag loopt nog tot het einde van het jaar. Ich habe noch eine Bewerbung laufen. - Ik heb nog een sollicitatie lopen. |
etw. läuft auf jds Namen / auf jdn (=ein Auto, Konto usw. ist auf jds Namen angemeldet) - staat op naam
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
laufen (ww.) | druipen (ww.) ; zich voortbewegen (ww.) ; wandelen (ww.) ; uitdruppelen (ww.) ; tempo maken (ww.) ; stappen (ww.) ; spoeden (ww.) ; sijpelen (ww.) ; in straaltjes afdruipen (ww.) ; gaan (ww.) ; druppen (ww.) ; druppels laten vallen (ww.) ; druppelen (ww.) ; droppen (ww.) ; draaien (ww.) ; afdruipen (ww.) |
das Laufen | zich snel voortbewegen (znw.) ; het snellen ; het rennen ; het lopen ; het hollen ; het hardlopen ; het geloop |
laufen | lopen ; slippen |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `laufen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: AbtropfenDE: arbeitenDE: ausleckenDE: bummelnDE: drehenDE: durchfallenDE: durchsickernDE: eilenDE: fangenDE: fegenUitdrukkingen en gezegdes
DE: Schlittschuh
laufen
NL: schaatsenDE: das Faß läuft
NL: het vat is lekDE: die Kerze läuft
NL: de kaars druipt