Vertaal
Naar andere talen: • auslecken > ENauslecken > ESauslecken > FR
Vertalingen auslecken DE>NL
auslecken (ww.) afdruipen (ww.) ; afdruppelen (ww.) ; droppen (ww.) ; druipen (ww.) ; druppelen (ww.) ; druppels laten vallen (ww.) ; druppen (ww.) ; leeglikken (ww.) ; lek zijn (ww.) ; lekken (ww.) ; sijpelen (ww.) ; uitdruipen (ww.) ; uitdruppelen (ww.) ; uitlekken (ww.) ; uitlikken (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `auslecken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Abtropfen
DE: durchfallen
DE: durchsickern
DE: laufen
DE: lecken
DE: leerlaufen
DE: sickern
DE: triefen
DE: tropfen