Vertaal
Naar andere talen: • starten > ENstarten > ESstarten > FR
Vertalingen starten DE>NL

starten

werkw.
Uitspraak:  ʃtartən]

1) anfangen - starten
Das Spiel startet in wenigen Minuten. - De wedstrijd start over enkele minuten.
Die Saison startete mit einer Panne. - Het seizoen startte met pech.

2) mit etw. anfangen - starten
Die Läufer sind bereits gestartet. - De atleten zijn al gestart.
Morgen starten wir in den Urlaub. - Morgen begint bij ons de vakantie.

3) an einem Rennen teilnehmen - uitkomen voor
Sie startet für Frankreich. - Zij komt uit voor Frankrijk.

4) anfangen zu fliegen - opstijgen
Das Flugzeug ist um 20 Uhr gestartet. - Het vliegtuig is om 20.00 uur opgestegen.

5) beginnen lassen - starten
Von wem wurde die Bürgerinitiative gestartet? - Door wie werden de burgerinitiatieven gestart?

6) beginnen zu arbeiten - starten
Bei der Kälte startet mein Auto schlecht. - Bij koude start mijn auto altijd slecht.

7) etw. anschalten, in Gang setzen - starten
Er startete den Motor. - Hij start de motor.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
starten (ww.) beginnen (ww.) ; van start gaan (ww.) ; starten (ww.) ; opvliegen (ww.) ; opstijgen (ww.) ; op gang komen (ww.) ; ontvangen (ww.) ; ondernemen (ww.) ; omhoogkomen (ww.) ; inzetten (ww.) ; intreden (ww.) ; instellen (ww.) ; in ontvangst nemen (ww.) ; construeren (ww.) ; bouwen (ww.) ; afstemmen (ww.) ; accepteren (ww.) ; aanvangen (ww.) ; aanvaarden (ww.) ; aannemen (ww.) ; aanknopen (ww.) ; aangaan (ww.) ; aanbinden (ww.)
starten aanspreken ; wegspuiten ; starten ; lancering ; booten ; beginnen aan te spreken
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `starten`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abheben
DE: akzeptieren
DE: anbrechen
DE: anfangen
DE: angehen
DE: anheben
DE: anlaufen
DE: annehmen
DE: ansteigen
DE: anstimmen