Vertalingen erziehen DE>NL
I erziehen
werkw.
in seiner Entwicklung formen und anleiten -
opvoeden Ich möchte meine Kinder zu toleranten Menschen / zur Toleranz erziehen. - Ik wil mijn kinderen tot tolerante mensen / tolerant opvoeden. ein gut erzogener Junge - een goed opgevoede jongen |
II die Erziehung
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ɛɐˈʦiːʊŋ] |
Verbuigingen: | Erziehung |
1) deel van de uitdrukking: opvoeding Sie scheint mit der Erziehung ihrer Tochter überfordert zu sein. - De opvoeding van haar dochter lijkt te veel te vergen van haar. Erziehungsmethode - opvoedingsmethode |
2) gutes Benehmen -
opvoeding Ihm fehlt jede Erziehung. - Het ontbreekt hem aan elke opvoeding. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
erziehen (ww.) | bijbrengen (ww.) ; doceren (ww.) ; grootbrengen (ww.) ; inlichten (ww.) ; leren (ww.) ; onderrichten (ww.) ; onderwijzen (ww.) ; opvoeden (ww.) ; voorlichten (ww.) ; vormen (ww.) |
erziehen | verzorgen |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `erziehen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: anlernenDE: anweisenDE: ausbildenDE: ausmachenDE: beibringenDE: darstellenDE: dozierenDE: einstudierenDE: einweisenDE: erlernen