annehmen

werkw.

Uitspraak:

[ˈanneːmən]

1) in Empfang nehmen - aannemen

ein Paket für den Nachbarn annehmen - een pakket voor de buren aannemen

2) etw. akzeptieren, einverstanden sein - aannemen

Ich nehme Ihre Einladung zum Tee gerne an. - Ik neem je uitnodiging om thee te drinken graag aan.

3) mit Ja stimmen - aannemen
4) zulassen, dass jemand irgendwo bleibt - goedkeuren

jemanden als Kind / Schüler annehmen - iemand als kind / scholier goedkeuren

5) etw. für möglich halten - veronderstellen

Die Polizei nimmt an, dass ... - De politie vermoedt dat ... Nehmen wir mal an, du verlierst deine Arbeit. Was würdest du tun? - Veronderstel dat je wordt ontslagen. Wat zou je dan gaan doen?

6) übernehmen, sich zulegen - aannemen

einen neuen Namen annehmen - een nieuwe naam aannemen

7) sich in bestimmter Weise entwickeln - aannemen

Die Krise nimmt ein bedrohliches Ausmaß an. - De crisis neemt onheilspellende afmetingen aan. Ihre Haut nahm eine rötliche Farbe an. - Haar huid kleurde rood.

8) deel van de uitdrukking:

sich jds / einer Sache annehmen (=sich um jemanden / etw. kümmern) - zorgen maken Ich werde mich Ihres Problems annehmen. - Over haar probleem maak ik mij zorgen.

© K Dictionaries Ltd.

annehmen (ww.)	ontvangen (ww.) ; betogen (ww.) ; cadeau aannemen (ww.) ; demonstreren (ww.) ; geloven (ww.) ; gissen (ww.) ; gissing maken (ww.) ; in ontvangst nemen (ww.) ; krijgen (ww.) ; naar voren brengen (ww.) ; beogen (ww.) ; opperen (ww.) ; opstrijken (ww.) ; opvangen (ww.) ; postuleren (ww.) ; raden (ww.) ; ten doel hebben (ww.) ; uitgaan van (ww.) ; vooronderstellen (ww.) ; bedoelen (ww.) ; aanvatten (ww.) ; aanpakken (ww.)
das Annehmen	het opnemen ; het aannemen ; het aanvaarden ; het absorberen ; de acceptatie (v) ; het accepteren ; het adopteren ; de betekenis (v) ; het poneren ; het stellen ; het vermoeden ; het veronderstellen ; de veronderstelling (v)
annehmen	accepteren ; menen ; achten

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




DE: abfangen
DE: absorbieren
DE: adoptieren
DE: ainnehmen
DE: akzeptieren
DE: an Kindes Statt annehmen
DE: Annahme
DE: anstellen
DE: anstreben
DE: antreten

DE: sich annehmen NL: zich ontfermen over
DE: wer wird sich des Kindes annehmen? NL: wie zal zich over het kind ontfermen?