Vertaal
Naar andere talen: • angehen > ENangehen > ESangehen > FR
Vertalingen angehen DE>NL

angehen

werkw.
Uitspraak:  angeːən]

1) anfangen - aanpakken , beginnen , aangaan
Wann geht's endlich an? - Wanneer begint het eindelijk?

2) beginnen zu funktionieren - beginnen
als das Licht wieder anging - toen het licht weer aanging

3) beginnen zu brennen - beginnen

4) möglich oder zulässig sein - mogelijk of betrouwbaar zijn
Das kann doch nicht angehen! - Dat is toch niet mogelijk!
Es geht nicht an, dass du immer zu spät kommst. - Het is niet mogelijk dat je altijd te laat komt.

5) deel van de uitdrukking:
uitdrukking etw. geht jemanden (et)was / nichts an

6) (in bestimmter Weise) lösen, in Angriff nehmen - oplossen
Du solltest das Aufräumen endlich mal angehen. - Je zult toch onderhand eens moeten gaan opruimen.
eine Sache geschickt angehen - een zaak behendig aanpakken

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
angehen (ww.) aangaan (ww.) ; belang inboezemen (ww.) ; betreffen (ww.) ; contract aangaan (ww.) ; omhoogkomen (ww.) ; opstijgen (ww.) ; opvliegen (ww.) ; slaan op (ww.) ; zorg inboezemen (ww.)
das Angehen aanheffen (znw.) ; het inzetten
angehen aanpakken
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `angehen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abheben
DE: anbelangen
DE: anbrechen
DE: anfangen
DE: anheben
DE: anlaufen
DE: ansteigen
DE: Anstimmen
DE: anziehen
DE: aufbrechen

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: ein Ziel angehen NL: een doel nastreven
DE: was geht das ihn an? NL: wat gaat hem dat aan?
DE: was ihn angeht NL: wat hem betreft
DE: mit dem Regen geht es noch an NL: met de regen gaat het nogal
DE: einen angehen um etwas NL: iemand om iets vragen
DE: das geht kaum an NL: dat is nauwelijks mogelijk
DE: gegen etwas angehen NL: tegen iets opkomen, strijden