Vertaal
Naar andere talen: • Anfangen > ENAnfangen > ESAnfangen > FR
Vertalingen Anfangen DE>NL

I anfangen

werkw.
Uitspraak:  anfaŋən]

1) etw. Neues tun, beginnen - beginnen , aanvangen
Hast du den Aufsatz schon angefangen? - Ben jij al met de opdracht begonnen?
mit den Hausaufgaben anfangen - met het huiswerk beginnen
Jetzt muss ich noch mal von vorn anfangen. - Nu moet ik weer van voor af aan beginnen.
Sie fing an zu lachen / zu lachen an. - Zij begon te lachen / te lachen om.

2) zu einem Zeitpunkt, an einem Punkt oder auf bestimmte Weise starten - beginnen
Bald fängt der Winter an. - Binnenkort begint de winter.
Wo fängt der Weg an? - Waar begint de weg?
uitdrukking Das fängt ja gut / heiter an!

3) deel van de uitdrukking:
uitdrukking mit jemandem nichts anfangen können
uitdrukking nichts (Vernünftiges) mit sich anzufangen wissen


IIa der Anfänger

zelfst.naamw.
Uitspraak:  anfɛŋɐ]
Verbuigingen:  Anfängers , Anfänger

IIb die Anfängerin

zelfst.naamw.
Uitspraak:  anfɛŋərɪn]
Verbuigingen:  Anfängerin , Anfängerinnen

deel van de uitdrukking: beginner
ein Kurs für Anfänger - een cursus voor beginners
Berufsanfänger - leerling

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
anfangen (ww.) aanbinden (ww.) ; voorstellen (ww.) ; van start gaan (ww.) ; starten (ww.) ; op gang komen (ww.) ; ondernemen (ww.) ; mobiliseren (ww.) ; kennis laten maken (ww.) ; introduceren (ww.) ; intreden (ww.) ; een begin nemen (ww.) ; aanknopen (ww.) ; aangaan (ww.) ; aanbreken (ww.)
das Anfangen van kracht worden (znw.) ; de start (m) ; de openingsplechtigheid (v) ; de opening (v) ; het inzetten ; de inzet (m) ; het ingaan ; effectief worden (znw.) ; het beginnen ; het aanvangen ; aanheffen (znw.) ; aanbreken van de dag (znw.)
Anfangen aanvangen ; kuien
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Anfangen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abheben
DE: anbrechen
DE: Anfang
DE: angehen
DE: anheben
DE: Anstimmen
DE: antreten
DE: aufnehmen
DE: Beginn
DE: beginnen