Vertalingen errichten DE>NL
errichten (ww.) | installeren (ww.) ; uitbouwen (ww.) ; stichten (ww.) ; regelen (ww.) ; opvliegen (ww.) ; opstijgen (ww.) ; oprichten (ww.) ; opbouwen (ww.) ; omhoogkomen (ww.) ; invoeren (ww.) ; instellen (ww.) ; aanbouwen (ww.) ; inrichten (ww.) ; iets op touw zetten (ww.) ; grondvesten (ww.) ; gronden (ww.) ; funderen (ww.) ; construeren (ww.) ; bouwen (ww.) ; bijbouwen (ww.) ; arrangeren (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `errichten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abhebenDE: anbauenDE: angehenDE: anlaufenDE: anordnenDE: ansteigenDE: anziehenDE: aufbauenDE: aufbrechenDE: aufrichten