1. MWB
  2. Vertalen
  3. afsplitsen (NL>FR)
Vertaal
Naar andere talen: • afsplitsen > DE • afsplitsen > EN • afsplitsen > ES
Vertalingen afsplitsen NL>FR
afsplitsen (ww.) découpler (ww.) ; détacher (ww.) ; dissocier (ww.) ; fendre (ww.) ; fissionner (ww.) ; isoler (ww.) ; séparer (ww.)
het afsplitsen dédoublement (m) ; dissociation (v) ; scission (v)
afsplitsen dissocier
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `afsplitsen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afscheiden
NL: afsplijten
NL: afsplijting
NL: afsplitsing
NL: afzonderen
NL: isoleren
NL: scheiden
NL: separeren
NL: splitsen