Vertaal
Naar andere talen: • pakken > DEpakken > ENpakken > FR
Vertalingen pakken NL>ES

pakken

werkw.
Uitspraak:  [ˈpɑkə(n)]
Verbuigingen:  pakte (verl.tijd ) heeft gepakt (volt.deelw.)

1) in handen nemen om te gaan gebruiken - coger
de schaar pakken - coger las tijeras
uitdrukking iets te pakken krijgen
uitdrukking iemand te pakken krijgen
uitdrukking het flink/zwaar te pakken hebben

2) (bagage) klaarmaken voor een reis - hacer el equipaje
We gaan vanavond pakken en morgen vertrekken we heel vroeg. - Esta noche haremos el equipaje y mañana saldremos muy temprano.

3) benadelen - afectar
De kleine inkomens worden gepakt door de nieuwe belastingwet. - La gente con ingresos bajos se verá afectada por la nueva ley fiscal.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
pakken (ww.) aprobar (ww.) ; tomar (ww.) ; prender (ww.) ; obtener (ww.) ; ganar (ww.) ; conseguir (ww.) ; coger (ww.) ; buscar (ww.) ; atrapar (ww.) ; apresar (ww.) ; apoderarse de (ww.) ; agarrar (ww.) ; aferrar (ww.) ; adquirir (ww.)
pakken alcanzar ; saco ; plegado ; corte e izado del copo
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `pakken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aanhouden
NL: aanvatten
NL: beetnemen
NL: beetpakken
NL: blijven zitten
NL: boeien
NL: drinken
NL: duperen
NL: grijpen
NL: halen