Vertaal
Naar andere talen: • duperen > DEduperen > ENduperen > FR
Vertalingen duperen NL>ES
duperen (ww.) afectar (ww.) ; decepcionar (ww.) ; desilusionar (ww.) ; frustrar (ww.) ; hacer mal (ww.) ; ofender (ww.) ; perjudicar (ww.) ; postergar (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `duperen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afvallen
NL: benadelen
NL: frustreren
NL: laten zakken
NL: nadetoebrengen
NL: ontgoochelen
NL: schaberokkenen
NL: schade toebrengen aan
NL: schaden
NL: tegenvallen