Vertalingen voorbereiden NL>DE
voorbereiden
werkw.
Uitspraak: | ['vorbərɛɪdə(n)] |
Verbuigingen: | bereidde voor (verl.tijd ) heeft voorbereid (volt.deelw.) |
1) van tevoren het nodige doen voor (iets) -
vorbereiten Ik moet mijn speech nog voorbereiden. - Ich muss meine Rede noch vorbereiten. |
2) (iemand) goed, sterk enz. genoeg proberen te maken (om iets te kunnen doen of iets aan te kunnen) -
vorbereiten Heb je je goed voorbereid? - Hast du dich gut vorbereitet? Het leger was voorbereid en sloeg terug. - Die Armee war vorbereitet und schlug zurück. Gelukkig had ze hem voorbereid op het slechte nieuws. - Zum Glück hatten sie ihn auf die schlechten Neuigkeiten vorbereitet. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
voorbereiden (ww.) | bereiten (ww.) ; bereitstellen (ww.) ; vorarbeiten (ww.) ; vorbereiten (ww.) ; Vorbereitungen treffen (ww.) |
voorbereiden (werkw.) | vorbereiten |
het voorbereiden | das Anrichten ; das Herrichten |
voorbereiden | ausrüsten ; Datenaufbereitung ; Priming ; vorbereiten |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `voorbereiden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanmakenNL: aanwakkerenNL: beramenNL: bereidenNL: opleidenNL: opwindenNL: preparerenNL: prikkelenNL: toebereidenNL: verhittenUitdrukkingen en gezegdes
NL: (iemand) op iets
voorbereiden
DE: auf etwas (4) vorbereiten, gefaßt machenNL: op het ergste voorbereid zijn
DE: auf das Schlimmste gefaßt seinNL: voorbereidend onderwijs
DE: vorbereitender Unterricht, Vorbereitungsunterricht (der)NL: voorbereiden hoger onderwijs
DE: vorbereitender HochschulunterrichtNL: voorbereidende school
DE: Vorbildungsschule, Vor(bereitungs)schule (die)NL: voorbereidende werkzaamheden
DE: Vorarbeiten