Vertalingen bereiden NL>DE
bereiden
werkw.
| Uitspraak: | [bəˈrɛidə(n)] |
| Verbuigingen: | bereidde (verl.tijd ) heeft bereid (volt.deelw.) |
klaarmaken -
zubereiten , bereiten | de avondmaaltijd bereiden - das Abendessen zubereiten |
iemand een verrassing bereiden (=iemand verrassen) - jemandem eine Überraschung bereiten
|
de weg voor je jongere zus bereiden (=zorgen dat zij het gemakkelijker krijgt dan jij) - den Weg für die jüngere Schwester bereiten
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| bereiden (ww.) | kochen (ww.) ; zubereiten (ww.) |
| bereiden (werkw.) | zubereiten |
| het bereiden | die Anfertigung ; die Erzeugung ; die Verfertigung ; die Vorbereitung ; die Zubereitung |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `bereiden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanmakenNL: aanwakkerenNL: beramenNL: bereidingNL: brouwenNL: gereed makenNL: gereedmakenNL: iets toebereidenNL: klaarmakenNL: opwinden