Vertaal
Naar andere talen: • prepareren > ENprepareren > ESprepareren > FR
Vertalingen prepareren NL>DE
prepareren (ww.) einarbeiten (ww.) ; einführen (ww.) ; einweisen (ww.) ; grundieren (ww.) ; kochen (ww.) ; vorarbeiten (ww.) ; vorbereiten (ww.) ; zubereiten (ww.)
prepareren präparieren
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `prepareren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: bereiden
NL: brouwen
NL: gereedmaken
NL: iets toebereiden
NL: inwerken
NL: klaarmaken
NL: opzetten
NL: voorbereiden op
NL: voorbewerken
NL: voorwerken